Er was eens…
Zo begint het nieuwe thema. Een leeg boek met daarop de woorden: ‘Er was eens…’. De kinderen vinden het een beetje raar, maar de nieuwsgierigheid is gewekt. “Welke verhalen beginnen met: ‘Er was eens?’,” vraagt juf Corry aan haar kleuters. Sprookjes natuurlijk!
Na een gesprek over sprookjes, is het duidelijk dat de kinderen vooral interesse hebben in kastelen. Ze praten over de rollen die je kunt spelen, wat deze mensen of dieren doen in en rond het kasteel, hoe kastelen eruit zien en wie er wel eens in een kasteel geweest is. De kinderen nemen materialen mee en ook dat zorgt weer voor gespreksstof.
“Waarom heeft een kasteel van die vierkante blokken bovenop de muren?” vraagt Corry aan de kinderen. Eén leerling zegt: “Daar kunnen ze zich achter verstoppen.” “Waarom moeten ze zich dan verstoppen?” vraagt Corry. Het is duidelijk dat van een vraag een nieuwe vraag komt. Corry stelt zich nieuwsgierig en onderzoekend op. Naast allerlei gespreksactiviteiten, biedt Corry ook boeken aan over kastelen en bekijkt zij filmpjes en platen met haar kleuters.
Er komt een kasteel in de gang waar de kleuters, samen met de kleuters van de andere kleutergroepen, kunnen spelen. “Dat lijkt me veel werk, om al die kaarsen aan te steken in het kasteel,” zegt een kleuter. “Die verwondering is prachtig,” aldus Corry.
Vertel, vertel!
De kleuters bekijken de film van Sneeuwwitje en elke week vertelt Corry een stukje van het sprookje. “Ik vertel het in mijn eigen woorden. Als ik vertel in plaats van voorlees, heb ik meer contact en meer grip op het verhaal. Er is een wisselwerking en je kunt verbanden leggen met wat er ondertussen in de klas rondom het thema gebeurt.” Sommige jongste kleuters doen hun oren dicht. Ze vinden het spannend. Corry herhaalt delen van het verhaal. “Juf, Thijn gaat het nu héél spannend vinden,” zegt een oudste kleuter. Maar Thijn luistert rustig naar het verhaal en doet dit keer geen handen voor zijn oren. De kracht van herhaling!
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…
Wie is de mooiste van het land? Zodra deze woorden klinken in het sprookje, geeft Corry ieder tweetal een spiegeltje. Het vangen van het licht en het weerkaatsen ervan, hebben de jonge kinderen snel door! De spiegeltjes mogen mee naar buiten en daar worden nog meer ontdekkingen gedaan. Twee kleuters zien de onderkant van een tafel in hun spiegeltje. Ontwikkel een brede kijk op verwondermomenten en grijp ze aan om de nieuwsgierigheid van de kinderen te bekrachtigen en om samen verder te ontdekken. Vragen zoals: “Vertel eens, wat gebeurt er?” “Leg eens uit hoe …?” en “Wat zal er gebeuren als …?” zorgen voor het stimuleren van het denken en redeneren binnen én buiten.
In de mijn waar de diamanten zijn
Tijdens het voorbereiden van dit thema ontstaat een gesprek met alle kleuterleraren over het inzetten van de diamantmijn tijdens dit thema. “Staat het niet te ver van de kinderen af?” vraagt Corry zich af. Ze besluit het onderwerp wel aan te gaan en ze laat een filmpje zien van een mijn met mijnwerkers in Limburg. Met de lift onder de grond komen, hakken, mannen die er vuil uit zien, donker en zwaar werk; het filmpje maakt indruk. Corry laat de 7 dwergen, die al in de themahoek hebben gespeeld, de dwergmutsen ophouden als zij naar buiten gaan. De zandbak is de mijn. Vol overgave hakken en graven zij met schepjes in het zand. Gelukkig had het die nacht gevroren, dus ze moeten echt hun best doen!
En nu doorgraven!
De stoere dwergen zitten goed in hun rol en laten rolgebonden handelingen en thematisch rollenspel zien. Nu voegt Corry materiaal toe aan het buitenspel: diamanten in allerlei soorten en maten. Eén leerling bedenkt dat een lekke skippybal een zak met steentjes en diamanten is. Deze zak wordt achterop een fiets gezet om zo de steentjes en diamanten af te voeren naar een andere plek op het schoolplein.
In de klas heeft Corry uitleg gegeven over het proces van de bewerking van diamanten. Ze observeert dat het spel ‘echter’ wordt en aan betekenis wint.
En weer naar buiten
Om het spel te verdiepen, worden nu emmers, zeven en kwastjes (gewone verfkwasten) gepakt. De diamanten worden gezeefd, met het kwastje schoongemaakt en vervolgens gesorteerd. Corry ziet opperste concentratie bij de kinderen. “Ze kijken niet op of om tijdens dit proces,” vertelt Corry. Ondertussen zegt één van de dwergen: “Hé, we moeten verder hakken jongens!” Dat doet hij met een echte stoere en harde stem. Buiten kan dat!
Corry doet mee met het werken in de mijn. Ze kijkt wat de dwergen doen en wat ze tegen elkaar zeggen. Ze verbindt haar handelingen en taal aan wat de kinderen zeggen en ze voegt moeilijkere woorden toe.
Lees- en schrijfactiviteiten toevoegen
Dat het werken in een mijn niet zo gezond is, is voor de kinderen nu wel duidelijk. Het is gevaarlijk werk en ook belastend voor je rug. “Wat zouden we de dwergen kunnen geven?” Eén meisje maakt een zalfje voor de rug met als ingrediënten: mos, takjes, modder, blaadjes en elzenpropjes.
De weg van binnen naar buiten
“Hoe komen we nu eigenlijk van het dwergenhuisje naar de mijn?” “Welke weg moeten de dwergen lopen?” Twee kleuters tekenen met stoepkrijt een weg van de schooldeur naar de mijn (zandbak) en moeten tijdens het tekenen best veel overleggen. Ze tekenen de weg op een groot blad na en in de kring mogen ze uitleg geven aan de rest van de groep.
De rol van Sneeuwwitje
Het vertellen van het sprookje in de klas gaat door. Er wordt gespeeld in het kasteel en in het huisje van de 7 dwergen. Over de rol van Sneeuwwitje wordt vaak gepraat. Corry besluit Sneeuwwitje ook buiten aan het werk te zetten. Dit doet ze door een emmer, wisser, spons en een lege fles schoonmaakmiddel neer te zetten. “Hoe moet dat eigenlijk in het echt: ramen lappen?” vraagt ze aan een groepje kinderen die om de emmer heen staan. De kinderen vertellen hun ervaringen en Sneeuwwitje wordt aan het werk gezet. “Mag dit echt?” vragen de kleuters zich af. Het antwoord is: “Ja, want Sneeuwwitje doet dit toch ook!”
Buitenspelen over het thema? JA!
Corry vertelt dat ze heeft genoten van de betrokkenheid en het enthousiasme van de kinderen. “Er was echt een wisselwerking, je maakt elkaar enthousiast. Als leraar ben je bezig met het nadenken over het buitenspel. Je wordt je bewust van de vele mogelijkheden. Nu bedenken we tijdens het voorbereiden van een thema wat we tijdens het buitenspelen kunnen doen. Eerder was ik daar nooit mee bezig.” Het elke keer doen, ervaren, ontdekken, in gesprek gaan, verdiepingsvragen stellen en nadenken over een vervolg zorgt voor verbreding en verdieping.
De kleuters op de Hoge Ven speelden nog lang en gelukkig!
Dit artikel is in 2019 gepubliceerd in het tijdschrift Zone.
Meer informatie?
Ben je enthousiast geraakt na het lezen van dit artikel en wil je aan de slag met thematisch werken? Of wil je spel en spelbegeleiding versterken? Neem contact op met Susanne Hoogland.
Literatuur
- Basisontwikkeling voor peuters en onderbouw, F. Janssen-Vos & L. van der Meer (2017)
- Onderzoekend en ontwerpend spelen, Wetenschap en technologie met kleuters, E. Louman & N. Zonjee (2017)