Hoe begin je?
Vul samen met een klein groepje kinderen een emmer of teiltje met sop. Dat vinden ze vaak al heel interessant! Vraag wat ze zien en stimuleer ze om de handen in het warme water te doen. Wat voel je dan?
Wat doe jij en wat doen de kinderen?
Leg de spulletjes (een doorgeknipt schuursponsje, theedoek, dweiltje en de spulletjes die afgewassen moeten worden) op een tafel, op de grond of buiten in de tuin. Laat de kinderen eerst maar lekker spelen met het sop en de spulletjes afwassen. Als de spulletjes afgewassen zijn, dan kunnen jullie samen gaan afdrogen. Zeg duidelijk wat je de peuters ziet doen of wat jullie nog moeten doen: “Jij maakt de onderkant goed droog zeg”, “Kijk de binnenkant is nog een beetje nat”, “We moeten de schoteltjes nog afdrogen”.
Wat doe je als de spanningsboog wat korter is?
Tip 1
Als de kinderen een beetje uitgekeken raken op het afwassen, dan kun je wat spulletjes toevoegen die kunnen drijven of zinken. Kijk samen naar wat er gebeurt.
Tip 2
Sommige peuters vinden het heel leuk om met poppetjes en diertjes in het sop te spelen of deze te verstoppen. Je kunt een paar voorwerpen toevoegen (niet teveel tegelijk). Kijk wat de kinderen interessant vinden.
Als de spanningsboog langer is
Als de kinderen nog betrokken zijn dan kunnen jullie samen de spulletjes opruimen. Geniet van het spelen!
Hoe kunnen we jou versterken bij de begeleiding van jonge kinderen? Kijk verder op onze site of neem contact op met Susanne Hoogland.